OEUVREPRIJS
Han de Vries
2021 was het jubeljaar van componisten Lassus, Saint-Saëns en Sweelinck, maar het was ook het jaar waarin Nederlandse grootste hoboïst, Han de Vries (Den Haag, 1941), 80 werd. Wie hem live hoorde spelen - als eerste hoboïst van het Concertgebouworkest tussen 1964 - 1971 en later solistisch en als kamermusicus – herkent direct zijn speelstijl: vertellend en intelligent van karakter, zoet en rond van toon. Wie níet het geluk smaakte De Vries in concert te horen, kan gelukkig onder meer toe met twee geweldige cd-boxen die verschenen rondom zijn 70ste en 75ste verjaardag. En ook via streamingdiensten kun je je laten meevoeren door zijn geweldige uitvoeringen van barok tot eigentijdse muziek.
Han de Vries is een exponent van een bloeitijd binnen het Nederlandse klassieke muziekleven, een tijd van expansie, nieuwsgierigheid en geestdrift. Als leerling van de legendarische hoboïsten Jaap en Haakon Stotijn geldt hij als een leidende representant van de veelgeroemde Nederlandse hoboschool: precies en resonant, met grote, de muzikale welsprekendheid ten dienste staande uitersten in articulatie en dynamiek. Met zijn aimabele élan droeg De Vries als docent zijn eigen inzichten en meesterschap drie decennia lang ook weer over op jongere hoboïsten.
Toch: als je De Vries probeert te vangen in woorden die een techniek of speelstijl aanduiden, schamp je langs de essentie. Luister maar eens naar hoe hij Schumanns ‘3 Romances opus 94’ speelt: zo zangerig en elegant dat je fantasie er als vanzelf door wordt geprikkeld. En dan hebben we zijn virtuositeit op de barokhobo, zijn ademloos mooie rubati in Bartóks dansen en zijn verkwikkend heldere aanpak van, zegge, de werken van Mozart alleen nog aangestipt. Nog weer een andere kant van Han de Vries komt naar boven op zijn lichte album Appassionato met o.a. pianist Louis van Dijk: easy listening die de mondhoeken doet krullen, niet van ironie maar van wellust, gewoon omdat zo’n stuk als Jurre Haanstra’s Coloriet zo ontzettend lekker wordt gespeeld. Maar meer componisten, onder wie Louis Andriessen, lieten zich door De Vries’ meesterschap inspireren. Componist/saxofonist Willem Breuker schreef zelfs een stuk voor hem met de veelomvattende titel ‘Han de Vries’ (had het treffender kunnen heten?): daarin liet hij De Vries, na te zien op Youtube, nog eens excelleren in zijn verleidelijk lijnenspel.
Na een luisterbad in De Vries’ rijke, vier eeuwen hobomuziek omspannende discografie, o.a. met twee Edisons onderscheiden, verbaast het niet te ontdekken dat zijn talent niet stopt bij de muziek.
Als zoon van een architect en een zangeres groeide Han de Vries op in een kunstzinnig milieu, omringd door muziek én getekend door de oorlogstraumata van zijn joodse familie van moederskant. Ook zelf bracht hij zijn eerste levensjaren door in de onderduik: een verleden dat hij na 42 jaar leven met de hobo tot uitdrukking brengt als schilder. Zelf noemt hij het een uiting van ,,de behoefte om expressief te blijven”.
Het maakt Han de Vries tot een kunstenaar die zijn leven in dienst heeft gesteld van de zoektocht naar innerlijke én klinkende harmonie en die met die zoektocht generaties luisteraars heeft geraakt.
Mischa Spel
HET DEBUUT
Katharine Dain, Sam Armstrong (Saariaho/Dutilleux/e.a. – Regards sur l’Infini) – 7 Mountain Records/[Integral] Music
Het is moeilijk om een hoogtepunt te kiezen op dit geweldig geprogrammeerde en uitgevoerde debuutalbum. Sopraan Katharine Dain en pianist Sam Armstrong gaven het de titel van een lied van Henri Dutilleux mee, ‘Regards sur l’Infini’. Prima gekozen voor dit oneindig dromerige recital. En inderdaad is juist het lied van Dutilleux een van de hoogtepunten; sopraan en piano vallen hier zo mooi samen, zijn zo volkomen gelijkwaardig.
Vreemd genoeg blijf je bij herhaalde beluistering het vaakst ‘haken’ aan de twee onbekende liederen van Claire Delbos, de eerste echtgenote van Olivier Messiaen. De twee liederen op het album komen uit haar cyclus ‘L’âme en bourgeon’, gezet op gedichten die Messiaens moeder schreef na de geboorte van haar zoon Pascal. De twee Delbos-liederen uit 1937 omarmen hier de cyclus ‘Poèmes pour Mi’ van Messiaen zelf. En die schreef hij weer in precies hetzelfde jaar voor zijn vrouw Claire.
Bij dit soort mooie cirkels en dwarsverbanden blijft het niet, want het programma is opgebouwd als een perfect palindroom. Met Messiaens cyclus van negen liederen precies in het midden, en aan beide kanten synchroon uitwaaierend met een lied van Delbos, twee liederen van Debussy, een van Dutilleux en een van Kaija Saariaho.
Met ‘Poèmes pour Mi’ begon dit album. Dain zou het live gaan uitvoeren tot corona daar een stokje voor stak. In de gedwongen stilte van de lockdown werd toen dit programma bedacht en opgenomen. Als alles wat uit de pandemie tevoorschijn komt zo mooi is, dan gaan we goede tijden tegemoet. Dain zingt de liederen genadeloos mooi, vol tekstbegrip, met een perfecte Franse dictie en gevoel voor opbouw. Armstrong begeleidt haar precies zoals het moet. Zijn desolate tonen na ‘Ai-je pu t’appeler de l’ombre’ van Delbos zijn werkelijk grandioos. Zo geef je betekenis en spanning aan een lied.
Peter van der Lint
DE SOLIST – INSTRUMENTAAL
Patricia Kopatchinskaja, Il Giardino Armonico, Giovanni Antonini (Vivaldi – What’s Next Vivaldi?) –ALPHA Classics/Outhere Benelux
Patricia Kopatchinskaja is een topvioliste die zich niet beperkt tot mooi spelen. Deze opname, samen met het weergaloze Il Giardino Armonico onder leiding van Giovanni Antonini, laat zich beluisteren als een concertregistratie waar je bij had willen zijn.
Op deze zorgvuldig samengestelde cd worden vijf concerten van Vivaldi vergezeld door nieuwe werken van vijf levende Italiaanse componisten. Vivaldi's Concert in D, RV 208 'Il grosse Mogul' met originele cadensen klinkt in deze uitvoering haast meer hedendaags dan het daaraan voorafgaande 'Moghul' van Giovanni Sollima. Ook te beluisteren is een per ongeluk opgenomen repetitiefragment en een Bartók duo ter afsluiting.
Het geheel roept soms het gevoel op van een langstrekkend circus: een bonte stoet aan artiesten trekt voorbij aan een publiek dat oren en ogen tekortkomt en van de ene in de andere verbazing valt. De capriolen die Kopatchinskaja uit haar Gagliano-viool tovert zijn acrobatisch, de tomeloze energie van het ensemble lijkt grenzeloos. En ook al werkt het album soms op de lachspieren, clownesk wordt het nooit. Daarvoor zit het als geheel te goed in elkaar.
Bovendien worden er serieuze vragen gesteld, over de strikte regels die verbonden zijn aan de huidige uitvoeringspraktijk bijvoorbeeld. Op welke voet willen we verder? Het antwoord van violiste Patricia Kopatchinskaja en dirigent - alsmede blokfluitist - Giovanni Antonini luidt dat het essentieel is om te blijven vernieuwen. Dat dit antwoord aan de basis ligt van deze samenwerking is te horen: het spelplezier spat er vanaf.
Mirjam Wijzenbeek
DE SOLIST – VOCAAL
Lise Davidsen, London Philharmonic Orchestra, Sir Mark Elder (Beethoven/Wagner/Verdi) – Decca Classics/Universal Music
,,Een stem uit miljoenen”, jubelde de Telegraph. “Een naam om te onthouden en een stem die je nooit meer vergeet”, ronkte Gramophone. Als aanstormend talent moet je sterk in je schoenen staan om niet te bezwijken onder zo’n stroom aan uitbundige lofuitingen. Het moge duidelijk zijn: de nuchtere Noorse sopraan Lise Davidsen – 35 in februari – stáát dat. Overrompelde ze de internationale klassieke muziekpers al met haar debuut uit 2019, op de opvolger doet ze er gewoon nog een schepje bovenop.
Dat Davidsen en Wagner een match made in heaven zijn, wisten we al, maar ze klinkt al even comfortabel en soeverein in de hier bijeengebrachte werken van Beethoven, Cherubini, Mascagni en Verdi. Die veelzijdigheid is meteen ook de ultieme kracht van dit spannende album, waarop haar grote en grootse stemgeluid schitterend wordt omlijst door het London Philharmonic Orchestra onder leiding van Sir Mark Elder.
Of het nu Medea’s smeekbede Dei tuoi figli la madre (Cherubini) is of het gebed Ave Maria, piena di grazia uit Otello (Verdi), de Scandinavische zangsensatie zet de aria’s volledig naar haar hand.
Uiteraard sluit ze passend af met Wagners Wesendonck-Lieder, in een gloedvolle uitvoering die nog maar eens bevestigt hoezeer de zangeres en componist voor elkaar gemaakt zijn. Pure klasse van een klasse apart.
Joris Heynen
DE OPERA
Collegium 1704, Václav Luks (Rameau – Les Boréades) – Château de Versailles/Outhere Benelux
Is die ene Entrée uit ‘Les Boréades’ niet een van Rameau’s allermooiste ingevingen ooit? En dat wil wat zeggen als je bedenkt hoeveel muzikale parels de oude Rameau (hij was 80 jaar) verwerkte in zijn laatste opera.
Bij deze Entrée zijn we al aanbeland bij de vierde scène in de vierde akte. Fantastische dansmuziek is het, met trage dalende toonreeksen in een heerlijk slepend tempo. De fagotten hebben een opvallende hoofdrol, zoals vaker bij Rameau. Veel dirigenten en orkesten hebben deze wonderschone muziek ontdekt; je hoort deze Entrée nu ook heel vaak op Rameau-compilaties van grote dirigenten als Currentzis, Brüggen en Minkowski. Maar dat zijn slechts compilaties.
Rond de complete opera bleef het lang stil. Op dvd kwamen wel wat fraaie registraties vanuit diverse operahuizen langs, maar op cd was er alleen de baanbrekende opname van Sir John Eliot Gardiner uit de jaren tachtig (Erato). Gardiner, die de partituur zelf speelklaar maakte, dirigeerde destijds de geënsceneerde uitvoeringen van Les Boréades op het zomerfestival in Aix-en-Provence; de opname werd daarop gebaseerd. De lp’s en cd’s waren destijds een revelatie en bleven lang ongeëvenaard. Tot nu.
Het Tsjechische oude muziekensemble Collegium 1704 van oprichter en leider Václav Luks pakte de handschoen op en toerde in 2020 met een concertante uitvoering naar Wenen, Moskou en Versailles. Op die laatste, historische plek werd deze live-opname gemaakt. De opera gaat over de Boréades, de twee zonen van de god van de Noordenwind. Luks vuurt zijn ensemble energiek aan en haalt de mooiste klanken uit dit virtuoze orkest.
Geen van de zangers is super bekend, maar allemaal zingen zij stijlvol en fraai. Tenor Mathias Vidal levert als Abaris, de onechte zoon van Boreas, een topprestatie.
Peter van der Lint
HET KOOR
Cappella Amsterdam, Daniel Reuss (Rihm/de Wert – In Umbra Mortis) – Pentatone Music
Muziek is door de eeuwen heen steeds in ontwikkeling geweest. Soms lijkt het alsof de verschillen tussen verschillende stijlperiodes onoverbrugbaar zijn, de gaten tussen tonaliteit en stijl gewoonweg te groot.
Maar dan besluit Cappella Amsterdam een album op te nemen waarmee zij bewijzen dat goede muziek altijd goede muziek blijft, hoe groot de verschillen op het eerste gezicht ook mogen zijn. Tussen de componisten Giaches de Wert en Wolfgang Rihm ligt vierhonderd jaar. Vier eeuwen muziekgeschiedenis verbonden door de chromatiek. De ondertitel van het album ‘In Umbra Mortis’ (In de schaduw van de dood) luidt dan ook ‘A chromatic journey’.
De Wert, geboren in wat nu Vlaanderen is in 1535, kwam als leerling van Cipriano de Rore in Ferrara en Mantua terecht, aan de hoven van de hertogen van Este. Hij wordt gezien als de grote voorloper van Monteverdi in zijn wereldlijke madrigalen. Maar ook zijn geestelijke muziek zit vol revolutionaire chromatiek, waarmee hij teksten uitdrukte over pijn en verdriet. De ‘Sieben Passions-Texte’ (2001-2006) van Rihm (geboren in 1952) zijn gebaseerd op dezelfde Bijbelse teksten als De Werts vijf- en zesstemmige motetten.
De muziek van De Wert wordt met dertien zangers gezongen, die van Rihm met vierentwintig. Bij de eerste uitvoering van Rihms ‘Passions-Texte’ zei hij tegen het koor dat ze zijn werk moesten zingen alsof het oude muziek betrof. Juist op die manier zou blijken dat het géén oude muziek was. Dirigent Daniel Reuss kwam met het idee om de motetten van De Wert en Rihm om en om op dit album te presenteren.
Zo direct na elkaar gezongen is het soms moeilijk om de vierhonderd tussen de noten liggende jaren meteen te horen. Zo ver verwijderd en toch zo dichtbij. Wat een origineel album. En over de kwaliteit van Cappella Amsterdam hoeven we het niet meer te hebben. Koorzang op het allerhoogste niveau.
Peter van der Lint
KAMERMUZIEK
Natalia Prishepenko & Dina Ugorskaja (Prokofiev/Shostakovich – Violin Sonatas) – AVI/New Arts International
Op deze opname waait de wind voortdurend langs de grafzerken, zoals componist Prokofiev ooit aan violist David Oistrakh beschreef. Hij doelde daarmee slechts op één passage uit het eerste deel van zijn vioolsonate, maar de omschrijving treft haarfijn de sfeer van het gehele werk, zeker in deze opname.
Al vanaf de eerste maten ervaart de luisteraar dat hier muziek gemaakt wordt op een manier die het alledaagse ver ontstijgt. Het gaat de twee musici niet om klankschoonheid of technische perfectie maar om het verkennen van de uithoeken van het muzikale universum. Van fluisterstille passages tot klankerupties, van ijskoud spel zonder vibrato tot warmbloedig veel vibrato, pizzicati als geweerschoten en kleuren die variëren van uiterst fijnzinnig tot ongenaakbaar kaal en rauw. En dat altijd in een zinderend samenspel, volledig in dienst van de muziek.
Het is vrijwel onmogelijk om deze uitvoeringen los te zien van de tijd waarin de sonates geschreven zijn, zo voelbaar is de spanning. De kille hand van Stalin lijkt voortdurend aanwezig. Huiveringwekkend en met immens begrip spelen deze twee Russische musici het werk van hun landgenoten. Het mag niet onvermeld blijven dat pianiste Dina Ugorskaja tijdens de opnames in 2016 al ernstig ziek was en helaas in 2019 is overleden. Dat zal ongetwijfeld hebben bijgedragen aan de intensiteit van haar spel en dat van haar partner. Daarmee verdienen zij alleen maar meer bewondering voor deze uitzonderlijke prestatie.
Wim Vos
HET ORKEST
Sandrine Piau, Il Giardino Armonico, Giovanni Antonini (Haydn – Haydn 2032: No. 9 L’Addio) – ALPHA Classics/Outhere Benlux
Het spelplezier spat ervan af en het niveau is ongekend hoog: dirigent Giovanni Antonini en orkest Il Giardino Armonico demonstreren op dit album wat een uitzinnig luisterfeest de symfonieën van Joseph Haydn vandaag de dag nog altijd teweeg kunnen brengen.
Antonini bouwt gestaag voort aan zijn project Haydn 2032, een integrale opname van alle 107 symfonieën. In 2032, waarin de driehonderdste geboortedag van Haydn wordt gevierd, wil hij alle symfonieën op cd hebben vastgelegd.
Antonini blijft weg van de voor de hand liggende chronologische volgorde. In plaats daarvan brengt hij op elk album een thematisch samengestelde selectie en leidt ons als luisteraars langs de caleidoscoop van menselijke emoties die schuilgaat in Haydns symfonieën.
Op deze alweer negende cd in de reeks laat hij zijn licht schijnen over een van Haydns meest bekende symfonieën, de 45ste en zogenaamde ‘Afscheidssymfonie’. Ongekend sprankelend en op zijn tijd adembenemend grillig geven de musici hun eigen kleur aan dit meesterwerk uit de Sturm und Drang.
Het verstilde slot, waarin Haydn de musici één voor één afscheid laat nemen, beneemt je letterlijk even de adem. Een tweede afscheid staat centraal in de indringende concertaria Scena di Berenice. De groeiende waanzin van de ongelukkige Berenice grijpt naar de keel in Haydns gewaagde harmonische wendingen, met een glansrol voor de indringend zingende Sandrine Piau.
Deze cd in de opmars naar het Haydnjaar 2032 mag met recht een grandioze opname worden genoemd. Hoe kan het ook anders wanneer een oude grootmeester tot leven wordt gebracht door een superieur gezelschap van ras-musici.
Masa Spaan
NEOKLASSIEK
ART’uur: Wim Van Hasselt en Koen Plaetinck (Henderickx/Wohl/ e.a. – Imaginary Mirror) – Channel Classics Records
In de categorie Neoklassiek hoop je iets tegen te komen dat het concept van ‘klassieke’ muziek even goed op zijn kop zet. Trompettist Wim van Hasselt en percussionist Koen Plaetinck hebben samen met een waanzinnige line-up aan componisten een universum gecreëerd waarin grenzen vervagen en nieuwe klankwerelden worden verkend. Die klankwerelden begeven zich op het snijvlak van akoestisch en elektronisch en op het raakvlak van muziek en conceptuele kunst.
Het resultaat op Imaginary Mirror is een eigentijdse interpretatie van het idee ‘kunstmuziek’, benaderd vanuit een spannende en fascinerende invalshoek.
Imaginary Mirror beweegt tussen dramatische soundscapes van epische omvang van Wim Henderickx en een jazzy werk voor vibrafoon en flugelhorn van Markus Stockhausen. Daartussen klinkt een voortdurend fascinerende opeenvolging van stukken die ieder een rijke en fantasievolle wereld exploreren waarin met slagwerk, een reeks trompetten en elektronica niets te gek blijkt te zijn.
Een van de hoogtepunten is Nicole Lizée’s zeer conceptuele Televisioniist / Season 1 Episode 1 dat door en door voelt als een product van het nú. Dat daarnaast ook nog ruimte blijkt te zijn voor een krachtig en ingetogen arrangement door Plaetinck van Maurice Ravels Kaddish, zonder het gevoel van eenheid op het album kwijt te raken, is buitengewoon indrukwekkend.
Robin de Bruijn
HET DOCUMENT
Südwestfunk-Orchester Baden-Baden, Hans Rosbaud (Mahler – Hans Rosbaud conducts Mahler) –SWR Classic/Outhere Benelux
Wat een cadeau is deze uitgave! Niet alleen omdat de opnames van dirigent Hans Rosbaud (1895-1962) ons een frisse blik op de muziek van Gustav Mahler bieden, maar ook omdat we hernieuwd kennis mogen maken met een dirigent die, wars van uiterlijk vertoon, een warm pleitbezorger was voor de componisten van zijn tijd.
Rosbaud had de reputatie specialist in nieuwe muziek te zijn, maar niets is minder waar. Hij was in wezen een generalist, thuis in alle stijlen en dus óók in de muziek van zijn tijdgenoten. Gelukkig brengt de SWR nu opnames uit van hem met muziek van zowel voor als na 1900. Deze Mahler-box bevat opnames uit de jaren vijftig, een periode waarin de muziek van Mahler nog geen grote populariteit genoot. Rosbaud stond bekend om zijn analytische aanpak en gedegen repetities. Daarmee waren zijn interpretaties echter geenszins ontdaan van dramatiek of expressie. In tegendeel!
In de ‘Eerste symfonie’ is de spanningsopbouw van het openingsdeel fenomenaal. Rosbaud houdt de teugels strak, maar de energie is in elke maat voelbaar. In het slotdeel klinken geen plotse tempowisselingen tussen de verschillende secties. maar een continue puls waardoor de muziek wel opwindend en meeslepend, maar nooit verbrokkeld klinkt. In de ‘Vierde symfonie’ zijn het de vlotte tempi, de prachtige mengkleuren en de perfecte balans waardoor steeds weer nieuwe details hoorbaar worden. Gemene deler van alle uitvoeringen: Rosbauds gedegen partituurkennis en hoorbare liefde voor de muziek leiden tot talrijke ontroerende momenten.
Als dirigent behoort Rosbaud tot de absolute top van zijn generatie. In stijl en aanpak zou je kunnen zeggen dat hij de erfenis van Willem Mengelberg en Bruno Walter heeft geabsorbeerd en aan de andere kant de wegbereider is voor dirigenten als Pierre Boulez en Ernest Bour. Zijn aanpak en visie zijn de moeite van het bestuderen nog steeds meer dan waard. Hopelijk draagt deze uitgave daaraan bij. Zowel het klinkend resultaat als Rosbauds persoonlijkheid en zijn invulling van het vak van dirigent kunnen volgende generaties blijven inspireren.
Wim Vos
DE ONTDEKKING
Steuart Pincombe (Bach/Galli/e.a. – the cello in my life) – 7 Mountain Records/[Integral] Music
Bij cellist Steuart Pincombe valt er zoveel te ontdekken, dat je bijna niet weet waar je moet beginnen. De simpele en straightforward titel The Cello in My Life is bijna misleidend, want er is niets simpels en straightforwards aan dit album. Tegelijkertijd vat de titel wel precies samen wat Pincombe wil overbrengen: hij vertelt een persoonlijk en oprecht verhaal, dat is verbonden aan deze muziek.
In de zeer persoonlijke en uitgebreide programmateksten leidt Pincombe ons door zijn visie op het gekozen programma, waarbij hij zo open en aanstekelijk schrijft dat je je bijna deelgenoot waant van het proces.
Zijn lager-dan-laag gestemde cello ronkt in de gespeelde muziek van Bach, wat Pincombes losse en verhalende spel een intrigerend vrijgevochten randje geeft. Vervolgens worden we, in een al net zo ronkende sonate van Domenico Galli (1649-1697), in één adem meegenomen naar moderne werken van Morton Feldman, Helmut Lachenmann en Iannis Xenakis. Dat is muziek die niet vanzelfsprekend als ‘verhalend’ wordt beschouwd, maar Pincombe speelt de stukken muziek met eenzelfde vrije visie als hij loslaat op Bach, zonder daarbij in techniek of partituurtrouw ook maar iets in te leveren — in tegendeel.
The Cello in My Life is een album van muzikaal exceptioneel hoog niveau: verrassend en door en door persoonlijk.
Robin de Bruijn