Door: Werner Schlosser
Na voorgaande edities van het Edison Klassiek Gala in het Scheveningse Kurhaus, de Ridderzaal in Den Haag en het hoofdstedelijke Concertgebouw, was de editie van 2013 op een andere leest geschoeid. De AVRO stond een andere opzet van het Gala voor, waarna verschillende voorstellen tussen de Edison Stichting en zijn mediapartner werden uitgewisseld. Uiteindelijk bleek de tijd te kort om al deze keer een nieuwe opzet door te voeren. Wel is de intentie uitgesproken daar volgend jaar werk van te maken.
Festival
Daarom werd dit jaar aangehaakt bij het Reinbert Festival, dat in de Haagse Dr. Anton Philipszaal georganiseerd was ter ere van de 75e verjaardag van dirigent, pianist en componist Reinbert de Leeuw. Op deze eerste avond van het festival kreeg De Leeuw zijn eerderaangekondigde Edison in de categorie De Solist – Instrumentaal. Maar de avond had ook verschillende verrassingen voor hem in petto. Dat die verrassingen voor De Leeuw een geheim gebleven waren is alleen al bijzonder, want zoals bekend wil deze control freak altijd alles weten.
Hommage
De avond begon met een wereldpremière. Goede vriend Louis Andriessen componeerde speciaal voor deze gelegenheid een hommage aan de Edison-winnaar, getiteld Vroegste Herinneringen. De Leeuw nam deze verrassingscompositie als luisteraar in het publiek tot zich. Dat deed hij met zichtbaar genot. Vroegste Herinneringen was een afwisselend stuk, gelardeerd met plaatfragmenten en vocale elementen, dat door de zaal leek te fladderen. Deze indruk werd versterkt doordat het stuk werd uitgevoerd door het Ludwig Ensemble op het podium, aangevuld met het Asko en Schönberg op het linker- en rechterbalkon. Hierdoor ontstond een breed, natuurlijk stereo-effect.
Na afloop van de uitvoering kreeg De Leeuw de partituren van het stuk door Andriessen overhandigd. In zijn enthousiasme om bij de jubilaris te komen, struikelde de componist bijkans over een naast hem gehurkte fotografe.
Oeuvreprijs
Aansluitend werd Reinbert de Leeuw op het podium ontboden. Daar ontving hij uit handen van juryvoorzitter Stef Collignon de klassieke Edison in de categorie De Solist – Instrumentaal voor zijn opname voor piano solo van Liszts Via Crucis. Een unicum, memoreerde Collignon, want De Leeuw nam het werk in de beginjaren ’80 ook al eens op in de koorversie met het Nederlands Kamerkoor en ontving destijds ook voor die opname een Edison. Dat hij de prijs ook dit jaar ontving, is extra knap, omdat van de 209 inzendingen voor een Edison er maar liefst 39 in de categorie De Solist – Instrumentaal vielen.
Vervolgens vervoegde ook minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zich op het podium. Zij presenteerde De Leeuw met de ultieme bekroning van de avond: de Edison Klassiek Oeuvreprijs 2013. In haar begeleidende praatje noemde Bussemaker de overdonderde winnaar een van de beste kunstenaars van Nederland. Met gevoel voor understatement erkende zij dat ‘politiek en kunst en cultuur niet altijd even goed samengaan’, waaraan zij toevoegde dat De Leeuw daar zelf ook regelmatig uiting aan geeft, op zijn eigen manier. Maar dat is goed, concludeerde de minister, want ‘kunst en cultuur mag schuren, maar het mag ook gewaardeerd worden’. En voor dat laatste was zij vanavond uitgenodigd. Bussemaker gaf aan dat De Leeuw ‘als wegbereider en ontdekker van voorheen verborgen klankwerelden een blijvende verandering teweeggebracht heeft in het Nederlandse muzieklandschap’. “U maakt het publiek keer op keer onderdeel van de betovering die muziek teweegbrengt en bent voor velen een inspirator. U vindt dat je je op het podium onvoorwaardelijk hebt in te zetten voor de muziek die je speelt.” De minister eindigde met het uitspreken van de wens dat De Leeuw mensen – ook jongeren – zou blijven inspireren om door te dringen tot de kern van de muziek.
Deze oproep bleef overigens onbeantwoord, want een dankwoord bleef uit. De Leeuw was zich kennelijk al aan het voorbereiden op zijn aandeel na de pauze.
Siddharta
Na een korte onderbreking stond een uitvoering van Siddhartha op het programma, gedirigeerd door de jubilaris zelf. Het was sinds 1971 het 24e programma dat Reinbert de Leeuw bij het Residentie Orkest dirigeerde. Claude Vivier schreef dit stuk, zijn eerste grote orkestwerk, in 1976 in opdracht van het Nationaal Jeugdorkest van Canada. Het gezelschap kwam echter nooit toe aan het spelen van de partituur, omdat die te moeilijk zou zijn. De Leeuw zweepte het Residentie Orkest echter op zijn kenmerkende manier op tot een prachtige uitvoering. Daarbij was niet alleen veel te luisteren, maar was het voor het publiek ook een sport om erachter te komen waar op het podium nu precies al die geluiden vandaan kwamen. Deze uitvoering van het complexe Siddhartha was dan ook een audiovisueel totaalspektakel.
De Staat
Het derde stuk van deze avond was De Staat, andermaal van Louis Andriessen en net als Siddhartha geschreven in 1976. De compositie was op uitdrukkelijk verzoek van De Leeuw in het programma opgenomen. De Staat ademt een en al stoerheid en wordt gezien als een mijlpaal in de Nederlandse muziekgeschiedenis. Het heeft een haast mechanische cadans die, door de militaire precisie waarmee die werd uitgevoerd, bij vlagen een hypnotiserende werking had. Extra knap, omdat de muzikanten en zangeressen precies symmetrisch zaten opgesteld, alsof er een spiegel midden op het podium stond. Daardoor zaten de twee pianisten - die grotendeels voor het stuwende ritme verantwoordelijk waren - ver van elkaar verwijderd. Dat had echter geen enkele invloed op de akelige hechtheid in hun spel.
Als deze dwarsdoorsnede van het werk van Reinbert de Leeuw iets liet zien, was het wel hoe terecht die Edison Klassiek Oeuvreprijs 2013 is. Een waardig eerbetoon, net als deze mooie muziekavond.